Wethouder Meskers houdt geloof in gebruik restwarmte
Tijdens een ingelast debat op 18 maart heeft wethouder Theo Meskers meer duidelijkheid aan de gemeenteraad gegeven over het gebruik van restwarmte van datacenters. Het debat was door de coalitie (de partijen SHK, VVD en CDA) aangevraagd. Wethouder Theo Groot gaf duidelijkheid over het bevoegde gezag voor de vergunningverlening van datacenters. De uitgebreide reactie van wethouder Meskers leest u hieronder. Het debat terugkijken kan via de link in het groen blok.
Uitleg Theo Meskers op vraag coalitiefracties over restwarmte in interpellatiedebat op 18 maart 2021
“Voorzitter, dank u wel voor de gelegenheid die de raad het college biedt om nog eens in te gaan op onderwerpen uit het datacentrum-dossier, die reden zijn voor discussie. De coalitiefracties stellen twee heldere vragen. Wat klopt er en wat klopt er niet in de visie van het college van de berichtgeving in de media rondom bijvoorbeeld de restwarmte. En: wie is waartoe bevoegd in de visie van het college. De bevoegd-gezag uitleg zal worden gedaan door mijn collega Theo Groot. Ik neem u nu mee in het verhaal over de restwarmte.
Discussie bestaat uit drie delen
Voorzitter, als het gaat over restwarmte valt de discussie in drie delen uiteen:
- Heeft een wethouder inderdaad informatie achter gehouden en daarmee de raad op het verkeerde been gezet. Daar zal ik zo nader op ingaan.
- Hoe zit het nu eigenlijk met de toepassingsmogelijkheden van restwarmtef. Waar komt de zogenoemde warme leugen vandaan?
- Hoe kijkt het college naar het hergebruik van restwarmte en andere circulaire kansen voor datacenters.
Voorzitter, ik wil met de laatste twee punten beginnen. Hiervoor neem ik u mee terug naar het jaar 2008, naar de gemeente Wieringermeer, één van de rechtsvoorgangers van onze huidige gemeente. In dat jaar meldde het bedrijf Parthenon zich met het initiatief om in Agriport A7 een 2 ha. groot datacentrum te bouwen. Met Energie Coöperatie Wieringermeer, ECW, werd onderzocht of de restwarmte kon worden terug geleverd aan de glastuinbouw.
Dat idee kreeg bijval. Milieufederatie Noord-Holland, LTO Noord en Glaskracht spraken in brieven hun steun uit voor dit initiatief. Het toenmalige innovatienetwerk van het ministerie van Landbouw deed hetzelfde. Sterker nog; het ministerie startte met een actieve communicatielijn. Gerda Verburg, toen minister van landbouw, zegt in een brochure van het Innovatienetwerk: “De Nederlandse glastuinbouw en datacenters zijn een mooi voorbeeld van sector overstijgende duurzaamheid.”
Het leidde tot veel perspublicaties. Zo ontstond een overheersend beeld: datacenters en glastuinbouw gaan goed samen: de restwarmte van datacenters is heel bruikbaar voor de in onze gemeente prominent aanwezige glastuinbouw.
Het liep anders. De bouw van het datacenter van Parthenon ging niet door. Maar dat beeld, dat idee van sector overstijgende duurzaamheid- was wel blijven hangen. En als u het mij vraagt: dat was ook een prachtig idee en dat is het nog steeds.
Wat gebeurde er daarna? Na de aftocht van Parthenon kreeg Wieringermeer belangstelling van een andere partij. Een heel grote. Ontwikkelingsbedrijf NHN vroeg de gemeente namens het ministerie van Economische Zaken het bestemmingsplan te vergroten om ruimte te maken voor de ambitie van deze partij. En dat deed de gemeente. Ze breidde de beschikbare ruimte uit van 2 naar ruim 38 ha.
Microsoft naar de Wieringermeer
Toen in 2013 bekend werd dat Microsoft naar de Wieringermeer zou komen, was dat groot nieuws. Wieringermeer was toen opgegaan in onze huidige gemeente Hollands Kroon. Het nieuws haalde de voorpagina. In het betreffende artikel staat dat de betrokkenen hun kaken stijf op elkaar houden en geen nadere toelichting geven. Daarom trekt de krant zelf een conclusie. Die luidt, ik citeer de passage uit het artikel: “De keuze voor de locatie lijkt mede bepaald doordat de datacenters op restenergie van de kassen kunnen draaien en kassenkwekers kunnen profiteren van de restwarmte die de computers achterlaten.”
Gebruik van restwarmte
Voorzitter, in de loop der jaren werd duidelijk dat het gebruik van restwarmte in theorie goed denkbaar is en heel aantrekkelijk, maar dat de praktijk een stuk ingewikkelder blijkt te zijn. Ons college heeft dat meermalen in stukken gemeld. We kennen de mogelijkheid, maar stellen vast dat die in de praktijk nog niet van de grond komt. Misschien was het verstandig mijn enthousiasme enigszins te temperen en een slag om de arm te houden. Overigens was het bestemmingsplan van de locatie voor Microsoft al door de gemeenteraad van Wieringermeer vastgesteld. Dat was politiek geen onderwerp meer.
De koppeling moet gemaakt worden
Uit de bij u bekende mailwisseling van maart 2018 komt naar voren, dat ondergetekende het geen prettig idee vond dat restwarmte van datacenters nog niet goed te gebruiken was. “De koppeling moet gemaakt worden”, zo schrijf ik. Wie uitgaat van kwade trouw kan dat lezen als het bewijs dat het college misschien wel kennis wilde achterhouden. Maar feitelijk wilde ik er iets anders duidelijk mee maken. Namelijk: dat wij geen genoegen nemen met “kan niet” en met de raad willen nadenken over mogelijkheden datacenters ertoe te bewegen te blijven zoeken naar toepassingsmogelijkheden. In december vorig jaar hebben we tijdens de ingelaste raadsvergadering over het datacluster benadrukt, dat we het moeten hebben over nieuwe vestigingsvoorwaarden in brede zin.
Het college is van mening dat aanvullende circulaire eisen in de vestigingsvoorwaarden goed zijn te begrijpen. Ik wijs daar ook op in mijn reactie in de bewuste e-mails van 2018. Letterlijke tekst: “Het is voor alle partijen van belang dat de koppeling tot stand komt.” We hebben uw raad ook aangemoedigd daar later dit jaar het debat over te voeren bij de herijking van de Omgevingsvisie. Juist om die reden heb ik voor de circulariteit en vestigingsvoorwaarden een inventarisatie laten uitvoeren door Berenschot en over het ruimtegebruik in Hollands Kroon een onderzoek laten doen door Green Campus Amsterdam. Beide zijn u aangeboden, zodat de raad kan discussiëren op basis van de best beschikbare kennis; de meest recente inzichten.
Ontwikkelingen gaan snel
Wat het college betreft is het nog te vroeg om de mogelijkheid van hergebruik van restwarmte af te schrijven, ook al ben ik er in 2018 op gewezen dat die koppeling toen en ook over twee jaar nog een brug te ver was. Want in theorie kan het en de praktijk staat niet stil. We zien dat in het kader van de RES en onze lokale warmtetransitievisie dat het onderzoek doorloopt. Inmiddels heeft PBL aangekondigd dat er een SDE-subsidie op komt is voor het gebruik van restwarmte. Dat was nog niet bekend ten tijde van de Berenschot-inventarisatie. Waarmee nog eens wordt aangetoond dat de ontwikkelingen voortschrijden. De uitkoppeling van restwarmte zit voor 2021 in de SDE++. Gunning binnen de SDE is wel afhankelijk van CO2-ranking en de prijs van de verduurzamingsopties. Dus een garantie biedt deze mogelijkheid niet.
Ons college kijkt met veel belangstelling uit naar de nadere uitwerking. Dat was ook wat ik bedoelde aan te geven met mijn mail uit 2018. Met andere woorden; economisch kan het nog niet, maar het speelveld daarvoor lijkt nu eindelijk te veranderen. Het is aan uw raad om te oordelen wat de spelregels zullen zijn.
Voorzitter, terug naar de vraag van de coalitiefracties. Wat klopt er en wat klopt er niet van de berichtgeving in de media naar aanleiding van onze handelwijze rond restwarmte.
Ik hoop dat ik heb kunnen duidelijk maken dat het klopt dat de verwachtingen ten aanzien van het benutten van restwarmte van datacenters aanvankelijk hoog gespannen waren. Maar we zijn ons ervan bewust dat de praktijk op dit gebied nog achterblijft bij de theorie. Mede op basis van het onderzoek van Berenschot weten we ook dat dit nog wel even zo zal blijven en dat restwarmte momenteel nog niet rendabel kan worden benut. Maar we bespreken graag met u hoe we datacenters kunnen aanmoedigen zich ervoor in te zetten. Dat is de achtergrond van de mailwisseling. En daarin voel ik me gesterkt door het debat dat we hadden in 2020 over nieuwe vestigingsvoorwaarden, door voortschrijdende technieken om warmtebronnen beter te benutten en nu ook de mogelijke SDE-subsidie om het proces te stimuleren.
Voorzitter, als er nadere vragen zijn zal ik die, waar het kan, graag beantwoorden.”